Presb. Luik, I. 1454-1484 (1454-1490) Heeswijk, Den Bosch Heer Dirck Blerinct, Blerinck, Blerincx, Blederinck, was een zoon van Jan Jans Blerinct. Heer Dirck had twee zusters: Jenneken en Aleyt. De laatste was getrouwd met de lakenwever Willem van Rode van wie ze een zoon Willem had. Aleyt had bovendien nog een natuurlijke zoon geheten Jan Peytimer die zelf eveneens een zoon Jan had. Na de dood van haar man trok Aleyt mogelijk in bij haar broer want in diens woonhuis maakte ze op 8 april 1483 een codicil bij het testament dat ze eerder samen met haar man had gemaakt. Heer Dirck werd tussen 1446 en 1458 priester. In dat laatste jaar stelde hij te Helmond als notaris het testament op van een echtpaar, maar verder komt hij in deze plaats niet voor. In de aartsdiakenale registers wordt hij van 1459 tot 1464 vermeld als onderpastoor van Heeswijk. Hij zou daar al in 1444 een testament hebben opgesteld, maar waarschijnlijk geeft het afschrift van deze akte het jaartal niet juist weer. De zeventiende-eeuwse afschrijver vermeldde zelf onderaan dat de geschriften van Blerinct, waar de akte zich tussen, bevond bijna geheel vergaan waren door ouderdom: "suprascripta munimenta sunt inter cetera scripta notarii Blerinck, unacum inventario bonorum satis imperfecto, et vetustate pene absumpta." Twee priesters die in het testament worden genoemd, heer Henrick Scouwermans (nr.357) en heer Rutgher Voss (nr.409), waren omstreeks 1455 actief in Heeswijk en Dinther zodat het juiste jaartal misschien moet zijn 1454. 1) Met de "scripta notarii Blerinck" wordt vermoedelijk diens protocolregister bedoeld dat in de tweede helft van de zestiende eeuw werd bewaard door meester Herman Philters, kapelaan van het Groot Gasthuis in Den Bosch. In datzelfde register bevond zich een rescriptie uit 1459 van heer Dirck aan de landdeken of aartsdiaken waarbij hij opgaf wie er dat jaar in Heeswijk beneficies bezaten, wat de inkomsten daaruit waren en door wie ze bediend werden. Hij vermeldt daarin onder meer dat heer Arnt van Wijck als investiet van Heeswijk ter plaatse resideerde maar de kerk met drie wekelijkse missen door heer Dirck liet bedienen. Ook noemt hij zichzelf als waarnemer van de afwezige rector van de O.L.V.-kapel waaraan twee missen per week waren verbonden. Daarnaast was hij tot 1460 ook absent rector van het altaar van St.Jan Baptist en St.Anthonius in Heesch. Heer Dirck bleef in Heeswijk wonen tot omstreeks 1466. Vervolgens verhuisde hij naar Den Bosch waar hij mogelijk in het huis aan de Peperstraat woonde dat hij in 1488 verkocht aan heer Henrick vanden Loe (nr.246). Van 1471 tot 1482 is heer Dirck bekend als onderpastoor van de St.Jan (vicecutaris, viceplebanus, capellanus cure) en in ongeveer dezelfde periode, van 1467 tot 1484, stelde hij als notaris en soms ook als onderpastoor testamenten en codicillen op van inwoners van de stad. Hij liet een akte uit 1468 ingrosseren door heer Henrick vanden Loe terwijl al zijn akten daterend van na 1472 - in totaal 10 exemplaren - werden uitgeschreven door Sander Pyeck (nr.313). Deze was in 1483 ook als notaris in heer Dircks woonhuis aanwezig toen diens zuster Aleyt haar codicil maakte. 2)
Eén van de taken die heer Dirck als onderpastoor van de St.Jan had was het afhoren van de biecht van parochianen. Dat dit een lucratieve bezigheid kon zijn blijkt uit de volgende post van de O.L.V.-broederschapsrekening van het jaar 1482: "Item her Dircken Blerinck, capellaen vander kercken Sint Jans, die in handen der proesten bracht die somme van 32 Rijnsgulden hem in biechten tot behoeff onser bruederscappen overgegeven, gescenct bij bevele vanden bruederen ende dat hij onse bruederscap in recommendacie hebben soude: 2 Peters, maket 36 stuivers." Zijn commissie voor het aanbevelen van de broederschap in de gedachten van een berouwvolle parochiaan bedroeg met 36 stuivers dus ruim 5 procent. Ter vergelijking: voor de ingrossering van het testament van Henric Eelen (akte 52.9) ontving hij in 1472/73 van het Groot Gasthuis slechts 7 stuivers. Heer Blerinck sloot zijn carrière omstreeks 1490 af als kapelaan van het Groot Gasthuis. Op 6 juni van dat jaar maakte een Gerit van Gulick uit Rossum, die in het Gasthuis werd verpleegd, zijn testament ten overstaan van Ghiselbertus de Scijnle, coadiutor domini Theoderici Blerinck, porcionarii ecclesie curate Hospitalis Maioris opidi Busciducensis. Deze vermeldt in de akte dat heer Dirck zelf verhinderd was wegens ziekte. Heer Dirck overleed vóór 30 oktober 1500 toen zijn protocollen samen met die van Rembout Vilt (nr.403) werden toegewezen aan Gerit Jamess, notaris van de officialiteit, en aan heer Claes Hoyberchs (nr.182). Zoals boven is gezegd kwamen ze later in het bezit van heer Herman Philters, kapelaan van het Groot Gasthuis. 3)
Heer Dirck had twee natuurlijke zoons: Joest en Jacop. Joest was getrouwd met een zekere Walburg en overleed vóór 1488. Jacop was schrijnmaker en trouwde met Heylwich, dochter van Willem Hels. Heilwichs zuster Claesken Hels was getrouwd met Claes Pels. Jacobus Blederinck, poorter van Den Bosch, trad nog in 1500 op als getuige bij het testament van de met de pest besmette begijn Lysbeth Arnts vander Heyden die daarin aan Jacops vrouw Heilwich, een verwante van de testatrice, haar beste kapmantel naliet. 4)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1240, fo.380v (20 aug.1471), RA 1265, fo.359v (12 juli 1496); Bijlage II 5.90 (verwijzing), 52.1, 52.2, 246.6, 313.22; Maarschalkerweerd, "Het openbare notariaat", 65. |
2. | AAB II, Kopieboek Hoevenaars I nr.489 (regest 780) (Extractum ex libro protocolli Theoderici Blerinck, presbiteri, notarii publici, capellani ecclesie parochialis de Heeswijck pro tempore. Liber in quo hec scripta sunt est Buscoduci, sub magistro Hermanno Philters, presbitero in Magno Hospitali); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 36, 198; Bijsterveld, Laverend, II 657 nr.2640; GAH, RA 1258, fo.112r (15 okt.1488); Bijlage II 5.63 (legataris), 52.1 t/m 52.18, 313.2, 313.22; GAH, GG 602 (1473/74); OLVB 52, band 4bis, fo.183v (1481/82); RANB, SCH 344 (1484/85); Van der Velden, "Het 15de-eeuwse jaargetijdenboek", 36, 67. |
3. | OLVB 52, band 4bis, fo.183v (1481/82); Van Dijck, De Bossche optimaten, 172; GAH, GG 601 (1472/73), 3379a (6 juni 1490); Tabel 3.2, nr.53; Vgl. ook: M. Oosterbosch, "Het openbare notariaat in Antwerpen", II 20-21 nr.16 (Arnoldus Blerinx uit Breda, notaris 1514-1538). |
4. | GAH, RA 1258, fo.112r (15 okt.1488), RA 1268, fo.58r (4 juli 1500); Bijlage II 52.15, 412.1. |